18956
paged,page-template,page-template-blog-large-image-whole-post,page-template-blog-large-image-whole-post-php,page,page-id-18956,page-child,parent-pageid-1815,paged-6,page-paged-6,stockholm-core-2.3.3,select-theme-ver-9.4,ajax_fade,page_not_loaded,,qode_menu_,wpb-js-composer js-comp-ver-6.9.0,vc_responsive
Title Image

Blog Large Image Whole Post

Pompoenbrood / pompoencake

Recept: 

Een grote mok

  • 2/3 kop olie
  • 2 2/3 kop suiker (2 volstond)
  • 4 eieren
  • 2 koppen gestoomde/gekookte pompoen (uitgelekt)
  • 2/3 kop water
  • 3 1/3 kop bloem
  • 2 theelepels sodium bicarbonaat
  • 1 th lp zout
  • ½ th lp bakpoeder
  • 1 à 2 th lp kaneel

Eventueel kan je noten, rozijnen, enz. toevoegen.

Werkwijze: Mix de olie, de suiker en de eitjes samen. Voeg de rest allemaal toe en mix goed.

Neem 2 cake vormen of broodvormen en vet ze in. Bestrooi de vormen met bloem  en bak de cake 1 uur bakken op 150°C.

Je kan bovenaan altijd nog een beetje suiker of kaneel strooien.

Smakelijk!

Warme soep met Oost Indische kers

Warme soep voor 4 personen

  • 2 middelgrote aardappelen
  • 1 ui
  • 1 kleine courget
  • 1 wortel
  • 1 el zonnebloemolie
  • 24 grote bladeren oostindische kers
  • 1 liter groentenbouillon
  • Peper en zout

Snij groenten in blokjes en fruit ze in de olie, voeg de bladeren toe en laat 5 minuten stoven, voeg de bouillon toe, laat 10 min koken en pureer de soep.

Koude soep met Oost Indische kers

Koude soep voor 4 personen groen-sap-14-9-2012

  • 1 wortel
  • 1 komkommer
  • 1 bosje bieslook
  • Handvol peterselie
  • 24 grote bladeren oostindische kers
  • 1 liter amandelmelk
  • 1 el olijfolie
  • 1 eetlepel groentenbouillon of poeder
  • Peper en zout

Doe alles in de blender, pureer en breng op smaak met peper en zout, 10 minuten in de koelkast en serveren. Deze soep moet je direct opeten, ze is niet houdbaar.

Kappertjes van Oost Indische kers

Kappertjes van Oost Indische kers:15210701615_3da8e25ea6_o

Eens je Oost Indische kers in je tuin hebt staan, heb je er jaar na jaar plezier van. Je kan de bloemen, bladeren, bloemknoppen zaden eten. De zaden kan je inmaken als kappertjes. Ze smaken lekker pittig.

Recept:

  • Oogst de kleine verse zaden van de Oost Indische kers in het najaar
  • Was en droog de zaden af
  •  Meng ze met een flinke lepel zout en laat een nacht staan (het pikantst en het vocht gaat er dan af)
  • Giet af en dep droog (beetje zout mag nog wel)
  • Doe de zaden met wat schijfjes gember, wat knoflook, peperbolletjes, dille en/of koriander in een steriele (confituur)pot
  • Breng 6 delen azijn en 1 deel ahornsiroop net aan de kook en giet de hete vloeistof over de zaden
  • Sluit de pot af en laat zes weken op koele donkere plaats staan
  • Te gebruiken als kappertjes

© Mieke Vanderhaeghen

Daslook – Allium ursinum L.

Een oude volkswijsheid zegt: “Eet prei in maart en daslook in mei, dan is men het hele jaar doktervrij”. De meeste allium soorten bevatten zwavel en die stof is erg belangrijk voor onze stofwisseling. Zeker voor de actieve 50-plussers is de behoefte aan zwavelhoudende eiwitten groot. Die hebben we namelijk nodig voor de afvoer van de zogenaamde vrije radicalen. Slechte afvoer van vrije radicalen en slechte cholesterol kunnen leiden tot typische ouderdomskwalen als arteriosclerose (slagaderverkalking). Als je dan weet dat daslook zeker 4 keer meer zwavel bevat dan knoflook dan is een voorjaarskuur zeker aan te bevelen. Daslook is ook prima om je darmflora in evenwicht te houden en er zitten verbindingen in die je bloeddruk helpen verlagen. Kortom een superplant uit de lookfamilie (Alliaceae).

Wildt loock

Rembert Dodoens had het over ‘Wildt loock’ en noemde het ondermeer een vijand van besmettelijke ziekten. Hiëronymus Bock trok eerder al de conclusie dat daslook door zijn ‘stank’ beter in staat was giffen uit het lichaam te verdrijven dan de ‘tamme’ knoflook. Algemeen kan je stellen dat in de Oudheid en de Middeleeuwen knoflook en daslook als geneeskrachtige planten in hoog aanzien stonden. In de Moderne Tijd raakten ze in de vergetelheid. Het zou tot de eerste helft van de 20ste eeuw duren voordat de leer van geneeskrachtige planten en dus ook de lookgewassen herontdekt werden. In Duitsland en Oostenrijk geniet daslook al vele decennia een grote culinaire populariteit.

Daslook is een winterhard knolgewas. Qua ‘architectuur’ lijkt hij op het Lelietje-van dalen of Meiklokje. Opgelet dus want deze laatste is giftig! Heeft hij het eenmaal ergens naar zijn zin dan groeit hij vaak in grote groepen als bodembedekker en trekt hij door zijn sterke uienlucht snel de aandacht. Wie recent bijvoorbeeld nog het Hallerbos bezocht kan dit zeker beamen. Hij groeit bij voorkeur in schaduwrijke loofbossen, landgoedbossen, parken met een humusrijke, vochtige, kalkhoudende en voedselrijke grond (zand, leem, zavel, mergel). Tegen de zomer, na de bloei en de zaadvorming sterft hij bovengronds af.

Hoofdbestanddelen

De hoofdbestanddelen zijn zwavelhoudende etherische olie, flavonoïde verbindingen, saponinen, veel vitamine C, ijzer, zwavel, mangaan en magnesium. Het heeft dus een positieve invloed op onze luchtwegen, de bloedsomloop en onze organen. Het kruid is bij voorkeur vers te gebruiken maar andere toepassingsvormen zijn moedertinctuur en infuus. Verder bestaat er daslookwijn, -sap, -melk, -siroop en -olie. De plant is volkomen veilig bij ‘normaal’ gebruik. Langdurige, al te grote doses zouden het maagslijmvlies kunnen irriteren en de darmflora aantasten, maar gezien de plant maar een goeie twee maanden te oogsten valt is de kans hiertoe heel erg klein.

Er valt nog veel meer te vertellen over dit geweldige kruid. In Duitsland wordt het al jarenlang commercieel geteeld, gelukkig nog wel seizoensgebonden. Sinds enkele jaren wordt de jonge plant bij ons ook aangeboden in tuincentra. In de keuken: wat denk je van daslookboter, -brood, -soep, -kaas, een lekkere daslookpesto en uiteraard gewoon vers in de sla. Heerlijk!

Waar wacht je op om deze plant in je tuin te zetten? Een beschut plaatsje, bij voorkeur onder bladverliezende struiken. Goed wat compost, enkele jaartjes geduld en je kan oogsten.

In het vroege voorjaar kan je via de Dodoenstuin Schilde (velt afdeling dodoens schijnvallei) en deVelt afdeling Brasschaat altijd jonge plantjes krijgen.

Paul Eelen

Kleine Veldkers (Cardamine hirsuta L.)

veldkersSoms kan een (on)kruid heel verrassend uit de hoek komen. Een plantje dat u al jaren verwenst en maar niet uitgeroeid krijgt, kan ineens een welgekomen bondgenoot zijn in de winter.

Ik laat hem ondertussen in het najaar staan zodat we de hele winter door kunnen oogsten als verrijking van de slamengeling :-). Het gaat over Kleine Veldkers, iets wat u misschien niet bij naam kent, maar zeker herkent wanneer u het op een foto kunt bekijken.

Kleine Veldkers is een éénjarig kruid dat inheems is in Europa en in het grootste deel van het noordelijk halfrond.

Het plantje groeit zowat overal: in akkerland, tussen straatstenen en tegels.

Beschrijving

Het heeft een slanke wortel en een gladde, opgaande stengel die 10-20 cm hoog wordt. De vele, geveerde bladeren aan de voet vormen een compact rozet. Ze bestaan uit drie tot zeven paar ronde blaadjes die aan de bovenzijde en de randen iets behaard zijn.

De bloemstengel heeft slechts een 3-tal blaadjes. De kleine, witte bloemetjes bloeien van februari tot juni. De vier bloemblaadjes staan in een kruis. Op de bloemstengels staan gelijktijdig knoppen, bloemen en hauwtjes met zaad.

Veel zaad!

De hauwtjes staan op opgerichte, korte stelen, boven de bloemtros uitstekend. Wanneer je het plantje wil uittrekken als het in zaad staat, schieten de hauwen open en slingeren hun zaadjes bijna een meter ver in de lucht. Ook een windvlaag zet dit mechanisme in werking als de zaden rijp zijn.

Kleine veldkers produceert, zoals de meeste kruisbloemigen, enorm veel zaad, nl. 600 tot 50.000 zaden per plant per jaar. De zaden zijn oliehoudend waardoor de kiemkracht lang behouden blijft. In de loop van een jaar kunnen verscheidene generaties tot rijpheid komen en zich verspreiden. Bovendien worden de zaden bij bevochtiging kleverig, waardoor ze gemakkelijk aan vogelpoten blijven hangen. Op deze manier heeft de plant zich ook wijd verspreid.

Op z’n best in de winter

Het zaad kan op elk moment van het jaar ontkiemen maar ontkiemt vooral in de herfst. Dit plantje is dus vooral in de winter in grote aantallen aanwezig. Op dat moment bestaat het uit een donker-groen rozet. Zo kan de plant strenge vorst verdragen. Als de temperatuur oploopt, wordt het plantje lichter groen, de rozet komt omhoog en de veldkers gaat bloeien.

Het smaakt naar tuinkers maar ietsje sterker. De smaak is het best als het blad frisgroen ziet en dat is vooral in de late winter, net voor de bloei. Je trekt het plantje uit met de wortel zodat het oogsten meteen wieden is. Zo is het ook gemakkelijk onder controle te houden. De bovengrondse delen worden rauw gebruikt. Het is lekker in salades, op brood en in soep als vers toekruid.

Werking en een gedichtje

De pikante smaak komt door de mosterdolie die de kers bloedzuiverend maakt, eetlustopwekkend en die de gal- en urineafscheiding bevordert.

Kers (o.a. veldkers, tuinkers; waterkers,…) bevat veel vit. C (50 mg per 100 g) waardoor kers vroeger bekend werd als middel tegen scheurbuik.

Hondius schreef in 1621:

Al de kerse die men heeft,
Die of ’t land of ’t water geeft
Is te samen seer geprezen
Om de scheurbuyck te genesen.

Smakelijk eten

Bernagie (Borago officinalis)

bernagieWij hebben verschillende soorten kruiden die vrij in onze tuin mogen ronddwalen. Een beperkt aantal per soort krijgt de kans om zich uit te zaaien, en zo vinden de planten zelf de ideale plaats voor het volgende jaar.

Na het uitkomen, dunnen wij het teveel aan planten. De overblijvers mogen uitgroeien en worden gebruikt als mulch en passen dikwijls perfect in ons combinatiesysteem: Schijnbare Chaos.

Een van deze behulpzame kruiden is Bernagie, een lid van de ruwbladigen. Deze familie is gemakkelijk herkenbaar door de eigenaardige rangschikking van haar bloemen.

Groeiwijze

Ze staan meestal in duidelijke schichten, d.w.z. in twee rijen naast elkaar, afwisselend naar rechts- en linksboven gekeerd. Gewoonlijk zijn deze schichten aan hun top opgerold en ontrollen ze zich tijdens het ontluiken, zodat de bloeiende bloemen de meest in het oog lopende plaats innemen. Daarna worden ze zelfs geheel recht.

Het geslacht van de bernagie wijkt door de vorm van de bloemen van de meeste andere af. Ze doet op het eerste gezicht aan de nachtschaden denken.

De naam ‘Borago’ komt van het Middeleeuwse ‘burra’ dat ‘ruige stof’ betekent of is een vervorming van het Latijnse ‘cor ago’ wat wil zeggen: ik werk op het hart.

Anderen beweren dat de Romeinen dit kruid eigenlijk niet kenden en dat de naam uit het Arabisch zou komen. Bij de Moren in Spanje werd de plant in elk geval ‘abourach’ genoemd, d.i. vader van het zweet.

Er zijn nogal wat volksnamen in omloop zoals komkommerbloem, nachtlichtje, prikneus, parapluutje, bijenbrood, blauwe sterbloem, ossentong.

Oorsprong

De oorsprong van de plant is onbekend. Misschien door de Romeinen naar onze streken gebracht. Volgens anderen voor het eerst gebruikt door de Arabieren in Spanje.

Het is een éénjarige, forse plant met een holle, harige stengel die prikt. De eivormige bladeren lopen puntig toe en zijn aan beide zijden ruw behaard. De enigszins hangende bloemen aan het eind van de stengel in trossen, hebben 5 bloemblaadjes in stervorm. De helderblauwe bloemen met donkere meeldraden verkleuren naar roodpaars als ze bevrucht zijn. De bloem is rijk aan nectar zodat bernagie een echte bijenplant is. Na rijping heeft de plant vier kleine zaaddoosjes met zwarte zaden, die olie bevatten. De plant wordt tot 60 cm hoog.

Ze groeit in vochtige, zand- tot kleiachtige bodem in de zon of halfschaduw. De plant is niet veeleisend, maar op voedzame grond is ze groter. Ze zaait zichzelf gemakkelijk uit. Dus eenmaal in de tuin, altijd in de tuin :-).

Inhoud

Bernagie bevat calcium, kaliumnitraten in de groene plantendelen, mangaan, kiezelzuur (1,5 -2,2% oplosbaar), looistof, hars, slijmstoffen (30%), saponine, flavonoïden, vit.C, organische zuren, sporen etherische olie, maar ook pyrrolizidine-alkaloïden.

Ze werkt zwak diuretisch door het kaliumnitraat, zwak adstringerend, bloedzuiverend, laxerend, hartversterkend.

In de volksgeneeskunde wordt veel waarde gehecht aan bernagie. Het is een zweetdrijvende en dus zuiverende plant. Ze bevat veel salpeterzure kali wat ontstekingen tegengaat en ze stimuleert de nieren. Daarom is bernagie goed bij huidziekten, reuma en ziekten van de urinewegen. Ze stimuleert ook de lever.

Vooral de stengel en de bladeren zijn rijk aan actieve stoffen zodat de hele plant geplukt wordt. Bij droging verliest de plant haar geneeskrachtige werking. De thee moet goed gezeefd worden omwille van de fijne haartjes waarmee de plant begroeid is. De haartjes kunnen immers irriterend werken in het spijsverteringsstelsel.

Bernagie heeft een zeer gunstige bio-energetische waarde voor de blaas, de bijnieren en reuma.

In de keuken kunnen de jonge bladeren, fijn gesneden, eventueel gebruikt worden in rauwkost. De bladeren kunnen ook meegestoofd worden met spinazie. Het verhoogt ook de smaak van kool als je de bladeren meekookt.

Dranken krijgen een komkommerachtige geur door toevoeging van bernagie. Ook bij het inleggen van komkommer wordt dit kruid soms gebruikt.

Veel voordelen, enkele ‘nadelen’

Maar het zijn vooral de bloemen die heel mooi staan op groenteschotels, pudding of gebak en je kan er ook thee van zetten. De bloemen werden vroeger ook gebruikt om azijn blauw te kleuren.

Een eerder vervelende kant van de plant is dat ze bij wind gemakkelijk omvalt als ze uitgegroeid is. Want vergis u niet: het kleine kiemplantje groeit uit tot een vrij forse plant die heel wat ruimte inneemt.

Maar bernagie geeft kleur aan je tuin en trekt heel wat bijen aan. Ze groeit graag op lichte, kalkrijke, vochtige maar goed doorlatende grond in volle zon maar ook op droge grond in halfschaduw kan ze groeien. Bovendien zaait ze zichzelf uit zodat ze daar opkomt waar ze de beste omstandigheden vindt en je enkel maar moet oogsten.

Dille (Anethum graveolens L.)

dille-bloemVan de vele soorten kruiden die wij tussen onze groenten hebben staan, is dille een heel belangrijke. En hier zijn verschillende redenen voor.

Dille is een éénjarige plant die 60 cm tot 1.5 m hoog wordt. Zij heeft een penwortel en laat zich dus niet gemakkelijk verplanten. Het is dus het beste om de plant ter plaatse te zaaien. Dit moet u enkel de eerste keer doen. Vanaf dan kunt u enkele planten in zaad laten komen en zo kan de plant zich elk jaar verspreiden en gaat hij van éénjarige status naar feitelijk meerjarig.

Nog enkele andere, uiterlijke kenmerken zijn holle, ronde, blauwgroene stengels. De blaadjes zijn fijn geveerd met draadvormige slippen. De plant bloeit met schermen vol kleine gele bloemetjes. De zaden verkleuren bruin bij het rijpen. Ze zijn afgeplat en gevleugeld. De herfstverkleuring van dille is heel mooi: van geel over oranje naar bruin.

Standplaats

Dille groeit op elke tuingrond maar staat toch best niet te droog en houdt van zon. De kiemtijd van het zaad bedraagt 20 tot 28 dagen. Het zaad behoudt zijn kiemkracht 2 tot 3 jaar. Zaai voldoende kwistig, als niet alle zaden opkomen, hebt u dan toch nog een voldoende aantal planten. Het teveel aan jonge planten kan u uitdunnen en meteen gebruiken in de keuken.

Gebruik in de keuken

De jonge dilleplantjes zijn in hun geheel, zonder wortel, te gebruiken in sla, kruidenmayonaise, kwark, kruidenboter of andere kruidentoemaatjes. Ze leveren vitamine A en C. Van de oudere planten kan u blaadjes oogsten tot de plant gaat bloeien.

De bloemschermen zijn goed te gebruiken bij het opleggen van augurken of andere, ingezuurde groenten.

De bruine zaden kan u best oogsten op een vroege ochtend, even laten drogen, grote stofdeeltjes eruit halen en donker en droog opslaan. Het is een goed theekruid voor de winter. Schermbloemigen hebben hun beste aroma 1 jaar na de oogst. Het zaad wordt daarnaast ook gebruikt als inlegkruid voor allerlei tafelzuur. Het zaad bevat etherische olie en werkt daardoor ontsmettend. Verder is het vooral krampwerend en windafdrijvend, het is goed voor de spijsvertering en verhoogt de melkproductie.

Extracten van de zaden worden gebruikt als smaakstoffen in de voedingsnijverheid. Zwangere vrouwen in Roemenië aten vroeger veel dille om hun melkproductie te verhogen. Ondertussen zou wetenschappelijk bevestigd zijn dat dille goed is bij borstvoeding. Ook bij een zoutloos dieet is het een aanrader als smaakmaker.

Dille trekt insecten aan zoals bijen

Dille is één van de voedselplanten voor de rups van de Koninginnepage. Dit is een hele mooie rups: fluogroen met geel-zwarte strepen. Hoe groter ze is, hoe beter de kleuren uitkomen. Ze eet vooral blad van wilde peen, engelwortel, wortel, anijs, dille, venkel,… kortom schermbloemigen. De Koninginnepage is één van onze grootste vlinders en is een genot om te zien. Laat daarom zeker enkele rupsen van dille of venkel genieten. Ook bijen zijn dol op dille: nog een reden om dille te zaaien.

Dille is een schermbloemige, en deze bloemen zijn bekend voor het overvloedig aantrekken van insecten.

Dille is éénjarig maar zaait zich kwistig uit. Eénmaal gezaaid, is er voor altijd dille in de tuin. Het voordeel van spontaan uitgezaaide dille is ook dat ze her en der verspreid staat en als het ware geen plaats inneemt. De planten groeien immers recht omhoog en hebben fijne bladeren die nauwelijks licht wegnemen van de plant eronder.

Bovendien hebt u jonge planten op verschillende momenten van het jaar. Het teveel aan plantjes haalt u wel best weg om te vermijden dat er uiteindelijk alleen nog dille groeit :-).

Vele voordelen

De voordelen van dille op een rijtje:

  • belangrijk in de keuken, dille is een zeer gewaardeerd keukenkruid
  • zeer geschikt voor thee met allerhande positieve bijwerkingen
  • belangrijk in de tuin voor de combinatieteelt, de plant werkt op verschillende manieren perfect mee in de bescherming van uw groenten
  • het is een schermbloemige en trekt dus zeer veel insecten aan
  • heel eenvoudige kweek, dille zaait zichzelf perfect uit

Brandnetel (Urtica dioica en Urtica urens)

brandnetelBeide soorten brandnetels – grote (Urtica dioica) en kleine (Urtica urens) – zijn algemeen verspreid in onze streken. Iedereen kent ze en ik ga er dan ook geen beschrijving van geven. Wie heeft zich immers nog nooit geprikt aan een brandnetel?

De brandnetel is een zeer uitgesproken Marsplant. Deze plant beschikt over nietige, onopvallende bloemen en scherpe brandharen. Het is een plant met een vurig karakter. In het zure vocht van de brandnetel zit een bijzonder werkzame stof. Minder dan één tienduizendste milligram verwekt reeds de bekende huidblaasjes met de brandende pijn. De stof die het branden teweegbrengt is mierenzuur.
Volksgeloof, magie en rituelen

Maar er is nog veel meer te vertellen over de brandnetel. Vanouds is de brandnetel een heilige plant die in talrijke rituelen, in magie en volksgeloof een rol speelde.

De Germanen beschouwden de brandnetel als een heilige plant en wijdden haar aan de Dondergod. Daarom legde men bij onweer een plantje in het haardvuur als bescherming tegen de bliksem.

Anderzijds wilde het volksgeloof dat brandnetel de bliksem aantrekt. Vandaar de volksnaam dondernetel. Onderzoek van aardstralen heeft aangetoond dat op plaatsen waar brandnetels welig tieren 2 aardstralen­bundels elkaar kruisen. Zo’n snijpunt is heel krachtig kosmisch werkzaam en het is een punt waar de bliksem bij voorkeur inslaat.

Maar de brandnetel was ook een heksenkruid. Kruispunten waar brandnetels welig tierden werden beschouwd als getuigen van samenkomsten van heksen.

Verder toepassingen – echt of fictief – van brandnetels:

Men dichtte de brandnetel ook magische krachten toe.

Op de avond voor Sint-Jan bakte men koeken waarin de brandnetel verwerkt was om zich te beschermen tegen hekserij.

Het zaad werd verwerkt in minnedranken. Het verliefde meisje begoot de drempel van het huis van haar verloofde om hem in grotere liefde te doen ontbranden. Vandaar de uitdrukking ‘Netelvuur wekt liefdesvuur’. Dit gebruik vinden we al bij Ovidius en Martialis, twee schrijvers uit de Romeinse Oudheid.

De wortel beschermt tegen toverij. Een wortel in melk be­schermde die tegen betovering bij het bereiden van kaas.

Reeds heel vroeg werd de brandnetel gebruikt om stoffen te maken. De stengelvezels werden tot draden verwerkt. Later maakte men er neteldoeken van. Omstreeks 980 vermeldt Nestorinus deze netelstof waarvan prachtige gewaden gemaakt werden. Maar het gebruik is wellicht van veel oudere datum. Er is een sage die vertelt dat een boze burchtheer de dochter van zijn hovenier maar wilde laten huwen als ze haar huwelijkskleed kon maken uit een aan de wegkant groeiend onkruid. Zij wist niet wat te beginnen en bad daarom tot God. In een droom brachten 2 engelen haar naar de wegkant waar brandnetels groeiden en ze leerden haar neteldoek spinnen. Toen het kleed gereed was stierf de burchtheer en kon ze trouwen.Een verwijzing naar dit gebruik vinden we ook in het sprookje van Hans Christian Andersens (1805 – 1875) ‘De Wilde Zwanen’ . Het gaat over een prinses met elf broers die door een tovenaar in zwanen waren veranderd. Om de betovering te verbreken moest ze 11 jasjes uit brandnetel maken en over elke zwaan een jasje gooien. Door tekort aan brandnetels ontbrak één mouw en daardoor bleef één broer zijn hele leven lang met een zwanenvleugel lopen.

Tijdens WOI was er geen katoen en de Duitsers gebruikten netels voor de militaire kleding. Voor 1 hemd zijn 40 kg brandnetels nodig. De Duitsers zouden 2,5 miljoen kg gebruikt hebben.

Brandnetels als tuinplant

Ook in de tuin is de brandnetel een belangrijk element. Brandnetel is immers waardplant voor zeer veel vlinders. Het is de voedselplant voor de rups van de Kleine vos. De eieren worden afgezet in mei en in de late nazomer.
Waardplant voor vlinders

De Dagpauwoog legt zijn eitjes bijna uitsluitend op de brandnetel in de zon in de maand mei. Ook de rups van de Grote Vos wordt afgezet op de brandnetel. Brandnetel is ook de enige waardplant voor het Landkaartje. De voorkeur gaat uit naar een plant in de scha­duw. Er worden 6 tot 15 eieren afgezet die in een parelsnoer naar beneden hangen.

De Admiraal of Nummervlinder zet zijn eieren afzonderlijk af op brandnetelbladeren aan de onderzijde van het blad. Liefst in brandnetelbosjes op zonnige, matig vochtige plaatsen. De rupsen leven afzonderlijk in een opgerold blad.

De Gehakkelde Aurelia legt haar eieren vooral op de brandnetel in mei en juli/augustus op de rand van de bovenzijde van een blad. Bij voorkeur in brandnetelbosjes langs heggen en bosranden. Zo zie je maar, elk heeft zijn eigen voorkeur, maar wil je de vlinders helpen, dan zijn enkele groepjes brandnetels een noodzaak.

En je kan meteen ook zelf gebruik maken van die brandnetels in je tuin. De brandnetel is namelijk voedsel en medicijn voor de mens.
Brandnetel als voedsel en medicijn

Brandnetel bevat veel ijzer. Door zijn hoog gehalte aan ijzer en chlorofyl is hij zeer goed voor de vorming van rode bloedlichaampjes. Hij stimuleert kalkafzetting in de botten.

Maar hij is vooral gekend om zijn bloedzuiverend vermogen, vooral in de lente.

Je plukt van de jonge brandnetel de vier bovenste blaadjes. Meestal zijn die nog intact. Je hoeft hiervoor geen handschoenen te gebruiken: als je de blaadjes onderaan vastneemt prikken ze niet. De blaadjes die lager staan zijn vaak al gebruikt, d.w.z. er zijn gaatjes in of stukjes afgeknabbeld door andere ‘gebruikers’.

Na het spoelen kan je er op velerlei manieren gebruik van maken.

De blaadjes zijn te verwerken in soep, kruidenmayonaise, in allerlei groentemengsels, in gierstlapjes e.d.

Heel lekker is de verse brandnetelthee.

Hiervoor oogst je een handvol brandneteltopjes voor een pot thee. Je spoelt ze en doet ze in de theepot.

Je brengt water aan de kook, laat het enkele seconden afkoelen en giet het dan op de brandneteltopjes. Zet het deksel erop en laat 2 minuten trekken, niet langer! Dan haal je de brandnetel eruit en geniet met kleine teugjes van de lekkere en reinigende thee.

Deze thee is een openbaring als je tot nu toe alleen thee van gedroogde blaadjes hebt gedronken. Het loont echt de moeite om de tuin in te gaan om verse blaadjes te plukken. We plukken alleen van jonge brandnetels.

Chocoladetaart met rode biet

Hoeveel recepten voor chocoladecake moet je eigenlijk kennen? Eentje maar, he. Maar dit is nu al mijn vierde, terwijl ik niet eens zo graag chocoladecake eet. Ik bak het wel graag. Mensen worden er zo blij van.

David Lebovitz, bij wie ik het deze cake vond, stelt voor om er nog zure room op te smeren, maar dat vond ik er niet zo lekker bij. Een tas jasmijnthee is beter gezelschap.

Cocoladecake met rode bietjes

chocosnap220 g rode bietjes, geschild en gaar (gekookt, geroosterd of uit een pakje)

200 g bittere fondantchocolade, in stukjes

60 ml hete straffe koffie

200 g boter, in dobbelstentjes, op kamertemperatuur

135 g bloem

3 el cacao

1 1/4 tl bakpoeder

5 grote eieren, gesplitst

flinke snuif zout

200 g fijne suiker

1. Beboter een springvorm van standaardformaat (ca. 25 cm diameter) en leg een rondje bakpapier op de bodem. Verwarm de oven voor tot 180°.

2. Hak de bietjes in een keukenmachine tot een grove puree.

3. Zet een pot water op het vuur en hang er een kom in. Laat daarin de chocolade smelten (zo weinig mogelijk roeren, zegt Lebovitz; ik weet niet precies waarom).

4. Als de chocolade bijna volledig gesmolten is, roer er dan in enkele bewegingen de koffie onder. Duw er de boterblokjes in en laat ze smelten zonder te roeren.

5. Zeef intussen de bloem, cacao, het bakpoeder en het zout in een aparte kom.

5. Haal de chocolade van het vuur en roer er nu de suiker onder. Laat het mengsel enkele minuten afkoelen, roer er daarna krachtig de eierdooiers onder en de bietjes.

6. Klop het eiwit tot schuim en roer het voorzichtig onder de chocolade. Schep er tenslotte het bloemmengsel door. Het moet een homogeen beslag zijn, maar vermijd dat je er alle lucht weer uit roert.

7. Schep het beslag in de taartvorm, zet die in de oven en verlaag de temperatuur tot 160°. Bak de taart in ongeveer een klein uurtje gaar, de kern mag nog wat nat zijn. Haal hem pas uit de vorm als hij volledig is afgekoeld.

 

 

Note: overzicht recepten uit nieuws of wiki?