Stinkende gouwe – Chelidonium majus
- Familie Papaveraceae
- Wetenschappelijke naam Chelidonium majus
- Naam bij Dodoens Groote gouwe
- Vak 1
Plantkundige kenmerken
Stinkende gouwe is een overblijvende plant. Hij bloeit van mei tot ver in het najaar. De stengels zijn sterk vertakt en gevuld met geel melksap. Bovenaan zijn de bladeren heldergroen en onderaan blauwgroen.
De gele bloemen staan met 2 tot 8 bij mekaar in een los, lang gesteeld scherm. De 4 kroonbladeren zijn tot 1 cm lang. Er zijn 2 stempels, 2 kelkbladeren en talrijke meeldraden, maar meestal minder dan 20. Het vruchtbeginsel is lijnvormig.
De zaden hebben een oliehoudend aanhangseltje: het zogenaamde mierenbroodje en worden door mieren versleept. Zo kan de plant zich op allerlei plaatsen uitzaaien.
Historisch gebruik
In signatuurleer : vanwege de gele kleur van het melksap en de vorm van de bladeren, werd de plant volgens de middeleeuwse signatuurleer toegepast bij galklachten.
Het werd als geneeskruid gebruikt bij oogziekten. Het sap werd dan gebruikt als oogwater. Het gele sap werd ook gebruikt tegen wratten. Een aftreksel van de bladeren werd ingezet tegen lichaamsbeharing.
Heksen deden het kruid in zalven.
Gebruik bij Dodoens
Naamgeving volgens Dodoens : Groote gouwe
Hedendaags gebruik
- Bij huidaandoeningen: wratten, eksterogen
- Lever- en galklachten
- Maag- en darmkrampen
Inhoudsstoffen
- Alkaloïden, onder meer chelidonine berberine, coptisine
- Etherische olie
- saponinen